De toenemende complexiteit van onze samenleving en het snel veranderende risicolandschap maken het noodzakelijk voor organisaties om hun weerbaarheid en veerkracht te versterken. Voorbereiding op verstoringen zoals langdurige stroomuitval, cyberaanvallen, pandemieën of onverwachte crisissituaties (‘onbekende onbekenden’) is essentieel. In Nederland nemen de veiligheidsregio’s hierin vaak het voortouw, gezien hun centrale rol in brandweerzorg, rampenbestrijding en crisisbeheersing.
Ook de Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant buigt zich over dit complexe vraagstuk. Want hoe begin je eraan, de organisatie veerkrachtiger maken? Welke middelen, maar ook welke vaardigheden en overtuigingen zijn daarvoor nodig? En hoe zorg je ervoor dat weerbaarheid en veerkracht niet ten koste gaan van effectiviteit en efficiëntie?
De Veiligheidsregio koos voor een tweesporenaanpak. In het snelspoor werden kritieke processen, uitgangspunten en middelen in kaart gebracht. In het borgspoor lag de focus op de menselijke en organisatorische kant van veerkracht. Anders gezegd: terwijl het snelspoor vooral focust op praktische oplossingen, werkt het borgspoor aan een cultuur waarin dat snelspoor kan gedijen en zijn volle potentieel kan bereiken. Zonder snelspoor dus geen borgspoor, maar een borgspoor zonder snelspoor heeft ook weinig zin.
Voor het borgspoor werd PM ingeschakeld. Ons project bestond uit drie fasen, met voorbereidende overleggen met de werkgroep. Eerst werd data verzameld via de Resilience Decision Supporting Tool. Daarna werden de inzichten besproken met het managementteam (MT) op basis van twee verschillende scenario’s. We vroegen ze om prioriteiten toe te kennen aan de zes randvoorwaarden en zes vaardigheden die samen tot veerkracht leiden. Zij beslisten om te focussen op sociale middelen en voorkennis als randvoorwaarden, en op voorbereiden en reflecteren en leren als vaardigheden.
Vervolgens was het aan het uitgebreide managementteam (MT+) om met deze conclusies aan de slag te gaan en om concrete initiatieven voor te stellen. Hiervoor werden twee brainstormsessies ingericht, gebaseerd op dezelfde scenario’s uit de eerdere workshop. Aan het einde van de dag werden de ideeën plenair besproken in aanwezigheid van twee MT-leden om ervoor te zorgen dat er geen ideeën verloren gingen.
Het is nu aan het MT om deze ideeën in overweging te nemen en als regulier onderdeel van de organisatie tot uitvoering te brengen, met als doel de randvoorwaarden, vaardigheden en algemene veerkracht van de organisatie te versterken.
